Het halfjaarsoverzicht van de woningmarkt van ABN AMRO benoemt de stagnatie van nieuwbouwprojecten als een belangrijke reden voor de verwachte afname. Deze stagnatie wordt veroorzaakt door stijgende bouwkosten, personeelstekorten en strikte regelgeving. Daarnaast blijft het aanbod van bestaande woningen beperkt. Huiseigenaren blijven veelal in hun huidige woning, vanwege gebrek aan alternatieven. Woningen met een lage energie-efficiënte (Energielabel C of lager) kunnen een snellere prijsdaling verwachten.
ABN AMRO voorspelt een daling van 5% in het aantal woningverkopen in 2023, gevolgd door een verdere daling van 1,5% in 2024. De bank verwacht ook een prijsdaling van 5% dit jaar en een extra daling van 3% volgend jaar. Ondanks deze dalingen blijft de woningmarkt matig betaalbaar en het aantal transacties laag. DNB deelt deze visie en stelt haar prognose voor de huizenprijzen naar beneden bij, met een verwachte gemiddelde prijsdaling van 5,1% in 2023 en een licht minder sterke daling van 3,6% in 2024.
DNB verwacht echter een geleidelijke afkoeling van de huizenmarkt, niet een snelle correctie zoals in 2008. De centrale bank ziet de sterke vraag naar woningen, herstel van de economie en de dalende werkloosheid als factoren die de stabiliteit ondersteunen.
Aan de andere kant signaleren de NVM en machtsverschuiving op de woningmarkt. Waar vroeger de verkoper de overhand had, ligt het initiatief nu meer bij de koper. Op dit moment wordt slechts 39% van de woningen voor meer dan de vraagprijs verkocht, vergeleken met 82% een jaar geleden.
Ondanks de consensus dat de huizenprijzen in de komende jaren zullen dalen, bestaat er discussie over de snelheid en de mate. De situatie blijft complex. ABN AMRO, DNB en NVM zien geen reden voor paniek. Ze wijzen alle drie de lage hypotheekrente als stabiliserende factor aan. Stabiliserende factoren zoals de werkloosheid zullen de huizenmarkt te goede komen.
Kom in contact met de beste professionals bij je persoonlijke wensen.